Doorgaans zetten we onze klanten in de spotlight. Ons opiniestuk in De Tijd echter is hier een uitzondering op. Omdat we windmolens van binnen en van buiten kennen, mochten we niet afwezig blijven in het maatschappelijk debat. Dit deden we met een pleidooi voor een fast lane en gecoördineerde actie tegen fake news.
Geef windmolens een fast lane voor vergunningen
Als Vlaanderen zijn klimaatdoelstellingen wil halen moeten er snel veel windmolens bijkomen. Dat lukt alleen als buurtbewoners minder stokken in de wielen steken. De Vlaamse overheid moet een fast lane creëren om sneller te vergunnen.
Weinig energiebronnen hebben zo’n kleine impact op ons milieu als windmolens. Toch raakt in Vlaanderen amper nog een windmolen vergund zonder een jarenlange procedureslag. In 2020 kwamen er in heel Vlaanderen slechts
31 windmolens bij. In West-Vlaanderen, de meest windrijke provincie, nul komma nul. Meestal kijkt men dan naar de NIMBY (Not In My Backyard)- reflexen van buurtbewoners, maar er is meer aan de hand. Ook de overheid en de projectontwikkelaars dragen een verantwoordelijkheid om het draagvlak te versterken.
Het vergunningstraject met tal van beroepsmogelijkheden leidt in de praktijk tot jarenlange procedureslagen. We willen actiegroepen absoluut niet het recht ontzeggen om zich te verzetten – inspraak is belangrijk – maar wanneer uit een vergunningsaanvraag blijkt dat aan alle strenge wettelijke normen kan worden voldaan, dan mag de procedure voor windmolens een sneller gaan dan vandaag het geval is.
Een van de oplossingen is een fast lane bij de Vlaamse overheid om vergunningen af te leveren. De klimaatdoelstellingen waaraan Vlaanderen tegen 2030 moet voldoen zijn zo groot en urgent dat we van een noodtoestand kunnen spreken. Een fast lane is echt niet moeilijk op te zetten: plaats windmolens op de lijst van Vlaamse projecten waarvoor niet de provincie maar de minister de vergunning levert. Net zoals bij de autowegen, spoorlijnen, havens, luchthavens en andere grote infrastructuren.
Pragmatisme
Sinds 2014 worden vergunningsaanvragen voor windmolens beoordeeld volgens ruimtelijke principes die zijn vastgelegd in een ministeriële omzendbrief. Die principes zijn goedbedoeld, maar om een draagvlak te kunnen scheppen pakken we ze het best pragmatisch aan.
De omzendbrief zegt dat windmolens het best aansluiten bij industrie of bij lijnelementen in het landschap, en dat een projectzone voor windmolens maximaal benut moet worden. Over hoe windmolens in de open ruimte ingeplant kunnen worden, biedt de omzendbrief minder houvast. Waarom windmolens in industriegebied kunnen, is duidelijk. Voor windmolens langs lijnelementen ligt de reden ook voor de hand. Een lijnelement bepaalt het landschap al, dus een rij windmolens past er bij zonder veel te storen.
Maar vanop afstand zie je die lijnelementen niet, een kanaal zakt weg in het landschap, een spoorlijn zie je pas als een trein voorbijkomt en een snelweg is slechts een collectie verlichtingspalen aan de horizon. Door te dogmatisch aan die lijnelementen en industriegebieden vast te houden, blijft heel wat geschikt terrein in open landschap – ver van bewoning – onbenut en focussen we soms op gebieden waarover betwisting bestaat.
Een ander principe uit de omzendbrief is dat we het beste het onderste uit de kan halen en er zo veel mogelijk windmolens op zetten als we een geschikte plek vinden. Dat idee werkt soms averechts. Het is een goed principe om zo veel en zo efficiënt mogelijk groene stroom te kunnen genereren, maar als dogma werkt het minder goed. Soms staat één geplande windmolen net wat meer in de weg, en dan is pragmatisme aangewezen. Laat die ene windmolen die het verzet aanwakkert weg, en red zo de rest van het project.
Behoud dus de principes van de omzendbrief, maar ga er pragmatisch en niet dogmatisch mee om. En neem zeker ook criteria op om windontwikkeling in open ruimte kansen te geven.
Projectontwikkelaars
Laten we ten slotte eens kijken naar de projectontwikkelaars. Verschillende spelers – niet alleen de burgercoöperaties – besteden veel aandacht aan draagvlakvorming. Ze zetten in op zowel communicatie als op toegevoegde waarde voor de buurtbewoners. Maar helaas zijn er ook ontwikkelaars die vergunningsaanvragen indienen met de voeten vooruit, na amper of geen communicatie. Zo’n houding ondermijnt het vertrouwen in de hele sector. Dat kan anders en beter.
De Vlaamse overheid kan ontwikkelaars verplichten in hun vergunningsaanvraag aan te tonen dat voldoende aandacht gaat naar draagvlakvorming. In afwachting kunnen ontwikkelaars zelf aan de slag door binnen de sector te werken aan een charter met gedragsregels voor open communicatie waaraan elk zich houdt.
En maak in één beweging ook werk van een gemeenschappelijke strategie tegen het massaal gedeelde fake news. Want volgens foute berichten op Facebook houden windmolens mensen wakker met onhoorbaar infrasoon geluid. Op YouTube legt een bio-ingenieur zonder ironie uit dat windmolens leiden tot een toename van stressklachten omdat mensen zich aan windmolens ergeren. We kunnen lachen met zoveel onzin, maar als fake news het klimaatbeleid van Vlaanderen saboteert, wordt het tijd voor actie. Online en offline, op sociale en andere media, volgehouden en door de hele sector.
Danny Venus en Mike Van Acoleyen